Metabo MAG 50 Operating Instructions 2 - Page 20

Overzicht, Inbedrijfstelling

Page 20 highlights

NL NEDERLANDS Bij bovenhandse werkzaamheden altijd een veiligheidshelm dragen. Draag een harnasgordel bij het werken op stijgers. Draag bij het werk altijd een veiligheidsbril, veiligheidshandschoenen en geschikt schoeisel. Let op beschadigingen van netsnoer, schakelaar en knikbeveiliging. Door de magneet ontstaan magnetische en elektromagnetische velden, die een negatieve invloed op medische implantaten kunnen hebben. Het oppervlak voor de elektromagneet dient schoon en vlak te zijn. De magneethechtkracht is afhankelijk van de dikte en kwaliteit van het materiaal. Verf-, zinklagen en walshuiden verminderen de magneethechtkracht. De magneetboorstandaard niet aan regen blootstellen en niet in een natte of explosieve ruimte gebruiken. Alvorens de boormachine in te stellen of er onderhoud aan te plegen, dient u de stekker van de boormachine uit het stopcontact van de magneetboorstandaard te halen. Attentie! Wanneer u de netstekker van de magneetboorstandaard uit het stopcontact haalt, blijft de hechtkracht van de magneet niet in stand. Neem de handleiding van de boormachine in acht. Op het stopcontact (4) alleen boormachines met het volgende stroomverbruik aansluiten: bij 110-120 V: maximaal 12 ampère; bij 220-240 V: maximaal 9 ampère. Controleer voor gebruik altijd of de excenter (13) stevig gespannen is, zodat het bovendeel niet onbedoeld kan verschuiven of draaien. Draag een veiligheidsbril. Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning. Waarschuwing voor magnetisch veld. 5 Slede 6 Stelschroeven voor het instellen van de speling van de slede 7 Hendel 8 Spil 9 Schakelaar voor het inschakelen van de boormachine 10 Schakelaar voor het uitschakelen van de boormachine 11 Schakelaar voor het in- en uitschakelen van de magneet 12 Magneetvoet / magneet 13 Excenter 14 Schroef voor de bevestiging van de boormachine 15 Houder voor de bevestiging van de boormachine 16 Spanring 17 Schroef van de spanring 6 Inbedrijfstelling Controleer voordat de machine in gebruik wordt genomen of de op het typeplaatje aangegeven spanning overeenkomt met de netspanning. Controleer de machine op eventuele beschadigingen: Voordat u het apparaat weer gebruikt, dient zorgvuldig te worden nagekeken of de veiligheidsvoorzieningen of de licht beschadigde onderdelen naar behoren en in overeenstemming met de bepalingen functioneren. Controleer of de bewegende onderdelen correct functioneren en niet klemmen, en of onderdelen beschadigd zijn. Alle onderdelen dienen juist gemonteerd te zijn en te voldoen aan alle voorwaarden om een goede werking van de machine te garanderen. Beschadigde veiligheidsvoorzieningen en onderdelen dienen volgens voorschrift in een erkende en gespecialiseerde werkplaats gerepareerd of vervangen te worden. Verboden voor personen met pacemakers. 5 Overzicht Zie pagina 3. 1 Karabijnhaak van de veiligheidsketting 2 Veiligheidsketting 3 Bevestigingspunten 4 Stopcontact voor de boormachine 20 6.1 Montage 1. De 3 hendels (7) stevig in de spil (8) schroeven. 2. Boormachine B 32/3 in de standaard plaatsen: - Extra handgreep van de boormachine afschroeven (houdt u aan de handleiding van de boormachine). - Boormachine zo plaatsen dat het schroefdraad (waarin de extra handgreep was geschroefd) naar de houder (15) wijst. - Spanhals van de boormachine in de spanring (16) plaatsen. - Boormachine met schroef (14) in de houder (15) vastschroeven.

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80

20
NEDERLANDS
NL
Bij bovenhandse werkzaamheden altijd een veilig-
heidshelm dragen.
Draag een harnasgordel bij het werken op stijgers.
Draag bij het werk altijd een veiligheidsbril, veilig-
heidshandschoenen en geschikt schoeisel.
Let op beschadigingen van netsnoer, schakelaar
en knikbeveiliging.
Door de magneet ontstaan magnetische en elek-
tromagnetische velden, die een negatieve invloed
op medische implantaten kunnen hebben.
Het oppervlak voor de elektromagneet dient
schoon en vlak te zijn.
De magneethechtkracht is afhankelijk van de dikte
en kwaliteit van het materiaal.
Verf-, zinklagen en walshuiden verminderen de
magneethechtkracht.
De magneetboorstandaard niet aan regen bloots-
tellen en niet in een natte of explosieve ruimte
gebruiken.
Alvorens de boormachine in te stellen of er onder-
houd aan te plegen, dient u de stekker van de
boormachine uit het stopcontact van de magneet-
boorstandaard te halen.
Attentie! Wanneer u de netstekker van de
magneetboorstandaard uit het stopcontact haalt,
blijft de hechtkracht van de magneet niet in stand.
Neem de handleiding van de boormachine in acht.
Op het stopcontact (4) alleen boormachines met
het volgende stroomverbruik aansluiten:
bij 110-120 V: maximaal 12 ampère;
bij 220-240 V: maximaal 9 ampère.
Controleer voor gebruik altijd of de
excenter
(13)
stevig gespannen is, zodat het bovendeel niet
onbedoeld kan verschuiven of draaien.
Draag een veiligheidsbril.
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische
spanning.
Waarschuwing voor magnetisch veld.
Verboden voor personen met pacemakers.
Zie pagina 3.
1
Karabijnhaak van de vei
ligheidsketting
2
Veiligheidsketting
3
Bevestigingspunten
4
Stopcontact voor de boormachine
5
Slede
6
Stelschroeven voor het instellen van de
speling van de slede
7
Hendel
8
Spil
9
Schakelaar voor het inschakelen van de
boormachine
10
Schakelaar voor het uitschakelen van de
boormachine
11
Schakelaar voor het in- en uitschakelen van
de magneet
12
Magneetvoet / magneet
13
Excenter
14
Schroef voor de bevestiging van de
boormachine
15
Houder voor de bevestiging van de
boormachine
16
Spanring
17
Schroef van de spanring
Controleer voordat de machine in gebruik
wordt genomen of de op het typeplaatje
aangegeven spanning overeenkomt met de
netspanning.
Controleer de machine op eventuele bescha-
digingen: Voordat u het apparaat weer
gebruikt, dient zorgvuldig te worden nagekeken of
de veiligheidsvoorzieningen of de licht bescha-
digde onderdelen naar behoren en in overeen-
stemming met de bepalingen functioneren.
Controleer of de bewegende onderdelen correct
functioneren en niet klemmen, en of onderdelen
beschadigd zijn. Alle onderdelen dienen juist
gemonteerd te zijn en te voldoen aan alle voor-
waarden om een goede werking van de machine te
garanderen. Beschadigde veiligheidsvoorzie-
ningen en onderdelen dienen volgens voorschrift
in een erkende en gespecialiseerde werkplaats
gerepareerd of vervangen te worden.
6.1
Montage
1.
De 3 hendels (7) stevig in de spil (8) schroeven.
2.
Boormachine B 32/3 in de standaard plaatsen:
- Extra handgreep van de boormachine
afschroeven (houdt u aan de handleiding van
de boormachine).
- Boormachine zo plaatsen dat het schroef-
draad (waarin de extra handgreep was
geschroefd) naar de houder (15) wijst.
-
Spanhals van de boormachine in de spanring
(16) plaatsen.
- Boormachine met schroef (14) in de houder
(15) vastschroeven.
5
Overzicht
6
Inbedrijfstelling