Belkin F5D5131-16 User Guide - Page 67

De switch op een andere switch aansluiten, Kabelafstand, Aanbevolen standaardbekabeling

Page 67 highlights

Netwerkapparaten op de switch aansluiten 1 De switch op een andere switch aansluiten 1. Sluit een van de genummerde poorten aan de voorzijde van de switch 2 met een Cat5e- of Cat6-kabel aan op een van de genummerde poorten van de andere switch die u rechtstreeks of in cascadeschakeling wilt aansluiten. 3 2.Alle schakelpoorten kunnen met behulp van auto-negotiation zelf de correcte snelheid bij full- en half-duplex modus 4 bepalen zodat u zowel 10Base-T als 100Base-Tx netwerkapparaten, netwerkswitches en hubs kunt aansluiten. 3.Alle poorten ondersteunen auto MDI- en MDIX-functionaliteit. Voor het 5 rechtstreeks of in cascadeschakeling aansluiten van switches en hubs kunt u straight-through- of crossover-kabels gebruiken. 6 Belangrijk: Gebruik voor het onderling aansluiten van twee switches slechts één kabel. Bij gebruik van meerdere kabels kunnen lussen ontstaan met conflicten als gevolg. Dit leidt weer tot slechte 7 netwerkprestaties. 8 Kabelafstand • 100 m Aanbevolen standaardbekabeling • Category 5, 5e of 6 voor Ethernet (10 Mbps) en Fast Ethernet (100 Mbps) verbindingen 7

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190
  • 191
  • 192
  • 193
  • 194
  • 195
  • 196
  • 197
  • 198
  • 199
  • 200
  • 201
  • 202
  • 203
  • 204
  • 205
  • 206
  • 207
  • 208
  • 209
  • 210
  • 211
  • 212
  • 213
  • 214
  • 215
  • 216
  • 217
  • 218
  • 219
  • 220
  • 221
  • 222
  • 223
  • 224
  • 225
  • 226
  • 227
  • 228
  • 229
  • 230
  • 231
  • 232
  • 233
  • 234
  • 235
  • 236
  • 237
  • 238
  • 239
  • 240
  • 241
  • 242
  • 243
  • 244
  • 245
  • 246
  • 247
  • 248
  • 249
  • 250
  • 251
  • 252
  • 253
  • 254
  • 255
  • 256
  • 257
  • 258
  • 259
  • 260
  • 261
  • 262
  • 263
  • 264
  • 265
  • 266
  • 267
  • 268
  • 269
  • 270
  • 271
  • 272
  • 273
  • 274
  • 275
  • 276
  • 277
  • 278
  • 279
  • 280

7
De switch op een andere switch aansluiten
1.
Sluit een van de genummerde poorten aan de voorzijde van de switch
met een Cat5e- of Cat6-kabel aan op een van de genummerde poorten
van de andere switch die u rechtstreeks of in cascadeschakeling wilt
aansluiten.
2.
Alle schakelpoorten kunnen met behulp van
auto-negotiation zelf de correcte snelheid bij full- en half-duplex modus
bepalen zodat u zowel 10Base-T als 100Base-Tx netwerkapparaten,
netwerkswitches en hubs kunt aansluiten.
3.
Alle poorten ondersteunen auto MDI- en MDIX-functionaliteit. Voor het
rechtstreeks of in cascadeschakeling aansluiten van switches en hubs
kunt u straight-through- of crossover-kabels gebruiken.
Belangrijk:
Gebruik voor het onderling aansluiten van twee switches
slechts één kabel. Bij gebruik van meerdere kabels kunnen lussen
ontstaan met conflicten als gevolg. Dit leidt weer tot slechte
netwerkprestaties.
Kabelafstand
100 m
Aanbevolen standaardbekabeling
Category 5, 5e of 6 voor Ethernet (10 Mbps) en Fast Ethernet
(100 Mbps)
verbindingen
Netwerkapparaten op de switch aansluiten
1
2
3
4
5
6
7
8