Metabo MLL 3-20 Operating Instructions - Page 22

Primaire toepassingen

Page 22 highlights

nl Primaire toepassingen: Gebruiksmodi De MLL 3-20 kan in 2 gebruiksmodi worden gebruikt. 1. als zelfnivellerende lijnlaser + loodlaser 2. als laserapparaat voor markeringen zonder nivelleerfunctie Gebruiksmodus met zelfnivellering In deze modus kan een laserlijn worden uitgekozen. Ingebruikname De behuizing van de laser wordt in de werkpositie gedraaid afb. (B1). Het laserapparaat wordt met de schuifschakelaar (15) ingeschakeld afb. (B2). Er verschijnen horizontale en verticale laserlijnen en de loodlaserpunt. De LED brandt groen afb. (B2). De MLL 3-20 bevindt zich in de zelfnivelleringsmodus en nivelleert automatisch. Instelling van de lijnsoort: Afb. (B3) Door het drukken van de keuzeschakelaar (7) kunnen na elkaar de verticale en horizontale laserlijn met de loodlaserpunten evenals de kruislijn worden ingesteld. Bij een te grote helling knippert de laser! Laser knippert afb. (B4) -> apparaat staat te schuin + bevindt zich buiten het zelfnivelleringsbereik + laser kan zich niet automatisch nivelleren Gebruiksmodus zonder nivellering Afb. (B5) De MLL 3-20 wordt alleen met de knop (8) in de modus markeerfunctie ingeschakeld. Horizontale, verticale laserlijnen, loodpunt en de LED knipperen snel. De MLL 3-20 bevindt zich niet in de zelfnivelleringsmodus en kan in deze modus alleen worden gebruikt voor het markeren en uitlijnen! Gebruiksmodus loodfunctie Om het onderste loodpunt beter te kunnen herkennen, kan de voet worden uitgetrokken afb. (B6). De MLL 3-20 wordt neergezet en ingeschakeld (schakelaar (15) ). De voet kan ook worden gespreid afb. (B7). De naar beneden gerichte laserstraal wordt dienovereenkomstig aan het object of een markering uitgelijnd afb. (B8). Markeer de positie van de loodrechte laserstraal naar boven aan het plafond. Met de loodlaserpunten zijn ook gelijktijdig altijd de laserlijnen ingeschakeld. Houd er rekening mee, dat altijd het midden van de paserpunt wordt gemarkeerd! 22

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96

22
nl
Primaire toepassingen:
Gebruiksmodi
De MLL 3-20 kan in 2 gebruiksmodi worden gebruikt.
1. als zelfnivellerende lijnlaser + loodlaser
2. als laserapparaat voor markeringen zonder nivelleerfunctie
Gebruiksmodus met zelfnivellering
In deze modus kan een laserlijn worden uitgekozen.
Ingebruikname
De behuizing van de laser wordt in de werkpositie gedraaid
afb. (B1)
. Het
laserapparaat wordt met de schuifschakelaar (15) ingeschakeld
afb. (B2)
.
Er verschijnen horizontale en verticale laserlijnen en de loodlaserpunt. De LED
brandt groen
afb. (B2)
. De MLL 3-20 bevindt zich in de zelfnivelleringsmo-
dus en nivelleert automatisch.
Instelling van de lijnsoort:
Afb. (B3)
Door het drukken van de keuzeschakelaar (7) kunnen na elkaar
de verticale en horizontale laserlijn met de loodlaserpunten evenals
de kruislijn worden ingesteld.
Bij een te grote helling knippert de laser!
Laser knippert
afb. (B4)
->
apparaat staat te schuin
+
bevindt zich buiten het zelfnivelleringsbereik
+
laser kan zich niet automatisch
nivelleren
Gebruiksmodus zonder nivellering
Afb. (B5)
De MLL 3-20 wordt alleen met de knop (8) in de modus markeer-
functie ingeschakeld. Horizontale, verticale laserlijnen, loodpunt en de LED
knipperen snel.
De MLL 3-20 bevindt zich niet in de zelfnivelleringsmodus en kan in deze
modus alleen worden gebruikt voor het markeren en uitlijnen!
Gebruiksmodus loodfunctie
Om het onderste loodpunt beter te kunnen herkennen, kan de voet worden
uitgetrokken
afb. (B6)
. De MLL 3-20 wordt neergezet en ingeschakeld
(schakelaar (15) ).
De voet kan ook worden gespreid
afb. (B7)
. De naar beneden gerichte
laserstraal wordt dienovereenkomstig aan het object of een markering uitgelijnd
afb. (B8)
.
Markeer de positie van de loodrechte laserstraal naar boven aan
het plafond. Met de loodlaserpunten zijn ook gelijktijdig altijd de laserlijnen
ingeschakeld.
Houd er rekening mee, dat altijd het midden van de paserpunt wordt gemarkeerd!