Metabo W 24-180 MVT non-locking Operating Instructions - Page 32

Schuurschijf aanbrengen

Page 32 highlights

nl NEDERLANDS 6.1 Extra greep aanbrengen Alleen werken wanneer de extra greep (11) is aangebracht! De extra greep (naar wens) in het draadgat links, midden of rechts met de hand stevig inschroeven. 6.2 Beschermkap aanbrengen (voor het werken met steunschijven) Voor de ingebruikname: beschermkap monteren. Voor het voorslijpen uit veiligheidsoverwegingen de beschermkap (12) te worden gebruikt. Voor het voorslijpen dient uit veiligheidsoverwegingen de speciale beschermkap voor het voorslijpen (zie hoofdstuk 11. Accessoires) te worden gebruikt. Zie pagina 2, afbeelding E. - Spanner (15) openen. De beschermkap (12) aanbrengen in de weergegeven positie. - De beschermkap zo draaien dat het gesloten gebied naar de gebruiker wijst. - Spanner sluiten. - Indien nodig, de spankracht van de spanner verhogen door de schroef (16) (bij geopende spanner) vast te draaien. Alleen inzetgereedschap gebruiken waarover de beschermkap tenminste 3,4 mm uitsteekt. 6.3 Draaibare hoofdhandgreep Alleen met vergrendelde hoofdhandgreep (10) werken. Zie pagina 2, afbeelding B. - Knop (9) indrukken. - De hoofdhandgreep (10) kan nu naar beide kanten 90° gedraaid en vergrendeld worden. - Controleer of de hoofdhandgreep (10) goed bevestigd is: Hij dient vergrendeld te zijn en er mag niet aan kunnen worden gedraaid. 6.4 Netaansluiting De stopcontacten moeten met trage smeltzekeringen of leidingbeveiligingsschakelaars beschermd zijn. Maschines met "WE..." in de typeaanduiding: (Met ingebouwde automatische aanloopstroombegrenzing (zachte aanloop).) De netstopcontacten kunnen ook met snelle smeltzekeringen of leidingbeveiligingsschakelaars beschermd zijn. 7. Schuurschijf aanbrengen Voor alle ombouwwerkzaamheden: Stekker uit het stopcontact halen. De machine moet uitgeschakeld zijn en de spil stilstaan. Voor het werken met doorslijpschijven uit veiligheidsoverwegingen de beschermkap van de doorslijpschijf (zie hoofdstuk 11. 32 Accessoires) gebruiken. 7.1 Spil vastzetten De spilvastzetknop (5) alleen bij stilstaande spil indrukken! - Spilvastzetknop (5) indrukken en Spil (3) met de hand draaien totdat de spilvastzetknop voelbaar vast klikt. 7.2 De slijpschijf erop plaatsen Zie pagina 2, afbeelding C. Maschines met de aanduiding W 2..., WE 2...: - De steunflens (2) op de spil plaatsen. Hij is op de juiste wijze op de spil aangebracht als hij zich niet op de spil laat draaien. - De schuurschijf, zoals in afbeelding C aangegeven, op de steunflens (2) plaatsen. De slijpschijf dient gelijkmatig op de steunflens te liggen. Maschines met de aanduiding WEA 2...: De autobalancer-steunflens (4) wordt stevig op de spil aangebracht. Een afneembare steunflens is, zoals bij andere haakse slijpers gebruikelijk, niet vereist. De steunvlakken van de autobalancersteunflens (4), schuurschijf en Quickspanmoer (1) of spanmoer (13) dienen schoon te zijn. Indien nodig reinigen. - De slijpschijf op de autobalancer-steunflens (4) plaatsen. De schuurschijf dient gelijkmatig op de autobalancer-steunflens te liggen. 7.3 Quick-spanmoer bevestigen/losmaken (afhankelijk van de uitrusting) Quick-spanmoer (1) bevestigen: Wanneer het inzetgereedschap in het spangebied dikker dan 8 mm is, mag de quickspanmoer niet gebruikt worden! Gebruik dan de spanmoer (13) met tweegaatssleutel (14). Alleen een correcte en onbeschadigde quickspanmoer gebruiken: De pijl moet naar de uitsparing van de buitenring wijzen (zie afbeelding, pagina 2). - Spil vastzetten (zie hoofdstuk 7.1). - De Quick-spanmoer (1) op de spil (3) plaatsen. Zie afbeelding, pagina 2. - De quick-spanmoer met de hand met de klok mee vastzetten. - Door tegen de klok in krachtig aan de slijpschijf te draaien de quick-spanmoer vastzetten. De quick-spanmoer (1) losdraaien: - Spil vastzetten (zie hoofdstuk 7.1). - De Quick-spanmoer (1) tegen de klok in afschroeven. 7.4 Spanmoer bevestigen/losmaken (afhankelijk van de uitrusting) Spanmoer (13) bevestigen: De 2 kanten van de spanmoer zijn verschillend. De spanmoer als volgt op de spil schroeven:

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124

NEDERLANDS
nl
32
6.1
Extra greep aanbrengen
Alleen werken wanneer de extra greep (11) is
aangebracht! De extra greep (naar wens) in
het draadgat links, midden of rechts met de hand
stevig inschroeven.
6.2
Beschermkap aanbrengen
(voor het werken met steunschijven)
Voor de ingebruikname:
beschermkap monteren.
Voor het voorslijpen uit
veiligheidsoverwegingen de beschermkap
(12) te worden gebruikt.
Voor het voorslijpen dient uit
veiligheidsoverwegingen de speciale
beschermkap voor het voorslijpen (zie hoofdstuk
11. Accessoires) te worden gebruikt.
Zie pagina 2, afbeelding E.
-
Spanner (15) openen. De beschermkap (12)
aanbrengen in de weergegeven positie.
-
De beschermkap zo draaien dat het gesloten
gebied naar de gebruiker wijst.
-
Spanner sluiten.
-
Indien nodig, de spankracht van de spanner
verhogen door de schroef (16) (bij geopende
spanner) vast te draaien.
Alleen inzetgereedschap
gebruiken waarover de
beschermkap tenminste
3,4 mm uitsteekt.
6.3
Draaibare hoofdhandgreep
Alleen met vergrendelde hoofdhandgreep
(10) werken.
Zie pagina 2, afbeelding B.
-
Knop (9) indrukken.
-
De hoofdhandgreep (10) kan nu naar beide
kanten 90° gedraaid en vergrendeld worden.
-
Controleer of de hoofdhandgreep (10) goed
bevestigd is: Hij dient vergrendeld te zijn en er
mag niet aan kunnen worden gedraaid.
6.4
Netaansluiting
De stopcontacten moeten met trage
smeltzekeringen of leidingbeveiligingsschakelaars
beschermd zijn.
Maschines met "WE..." in de typeaanduiding:
(Met ingebouwde automatische
aanloopstroombegrenzing (zachte aanloop).) De
netstopcontacten kunnen ook met snelle
smeltzekeringen of leidingbeveiligingsschakelaars
beschermd zijn.
Voor alle ombouwwerkzaamheden: Stekker
uit het stopcontact halen. De machine moet
uitgeschakeld zijn en de spil stilstaan.
Voor het werken met doorslijpschijven uit
veiligheidsoverwegingen de beschermkap
van de doorslijpschijf (zie hoofdstuk 11.
Accessoires) gebruiken.
7.1
Spil vastzetten
De spilvastzetknop
(5) alleen bij stilstaande
spil indrukken!
-
Spilvastzetknop (5) indrukken en
Spil (3) met de hand draaien totdat de
spilvastzetknop voelbaar vast klikt.
7.2
De slijpschijf erop plaatsen
Zie pagina 2, afbeelding C.
Maschines met de aanduiding W 2..., WE 2...:
-
De steunflens (2) op de spil plaatsen. Hij is op de
juiste wijze op de spil aangebracht als hij zich niet
op de spil laat draaien.
-
De schuurschijf, zoals in afbeelding C
aangegeven, op de steunflens (2) plaatsen.
De slijpschijf dient gelijkmatig op de steunflens te
liggen.
Maschines met de aanduiding WEA
2...
:
De autobalancer-steunflens (4) wordt stevig
op de spil aangebracht. Een afneembare
steunflens is, zoals bij andere haakse slijpers
gebruikelijk, niet vereist.
De steunvlakken van de autobalancer-
steunflens (4), schuurschijf en Quick-
spanmoer (1) of spanmoer (13) dienen schoon te
zijn. Indien nodig reinigen.
-
De slijpschijf op de autobalancer-steunflens (4)
plaatsen. De schuurschijf dient gelijkmatig op de
autobalancer-steunflens te liggen.
7.3
Quick-spanmoer bevestigen/losmaken
(afhankelijk van de uitrusting)
Quick-spanmoer (1) bevestigen:
Wanneer het inzetgereedschap in het
spangebied dikker dan 8 mm is, mag de quick-
spanmoer niet gebruikt worden! Gebruik dan de
spanmoer (13) met tweegaatssleutel (14).
Alleen een correcte en onbeschadigde quick-
spanmoer gebruiken: De pijl moet naar de
uitsparing van de buitenring wijzen (zie afbeelding,
pagina 2).
-
Spil vastzetten (zie hoofdstuk 7.1).
-
De Quick-spanmoer (1) op de spil (3) plaatsen.
Zie afbeelding, pagina 2.
-
De quick-spanmoer met de hand met de klok mee
vastzetten.
-
Door tegen de klok in krachtig aan de slijpschijf te
draaien de quick-spanmoer vastzetten.
De quick-spanmoer (1) losdraaien:
-
Spil vastzetten (zie hoofdstuk 7.1).
-
De Quick-spanmoer (1) tegen de klok in
afschroeven.
7.4
Spanmoer bevestigen/losmaken
(afhankelijk van de uitrusting)
Spanmoer (13) bevestigen:
De 2 kanten van de spanmoer zijn verschillend. De
spanmoer als volgt op de spil schroeven:
7.
Schuurschijf aanbrengen